U bent hier
Tolerantie op laattijdige indiening btw-aangifte blijft maar is onvoldoende
In 1983 voorzag de administratie in een tolerantie om geen boete op te leggen wanneer de btw-aangifte laattijdig ingediend werd, en dat uiterlijk op de tiende van de tweede maand volgend op het verstrijken van het kwartaal.
Die tolerantie heeft vast en zeker aan belang gewonnen nu de btw-facturatietermijn werd verlengd tot de vijftiende van de maand waarna de belasting opeisbaar wordt. Boekhouders en andere cijferberoepers hebben daardoor nog slechts een termijn van vijf dagen om een btw-aangifte op te stellen. In de praktijk is zoiets volledig onwerkbaar. Daarvoor diende ik eerder al een wetsvoorstel in om de termijnen te verlengen tot het einde van de maand. Aangezien de administratie een deel tijdswinst boekt wegens de elektronische aangifte, leek het ons meer dan billijk om een stukje tijd terug te geven aan de cijferberoepers.
Er was wat onzekerheid over maar de tolerantie is vandaag nog steeds van toepassing. De administratie zal de boete van een laattijdige indiening niet invorderen indien deze uiterlijk de tiende van de daaropvolgende maand werd ingediend. De tolerantie geldt enkel voor de dossiers waarvan de boekhouder op voorhand weet dat er geen btw verschuldigd is. Inzake btw-betaling is er immers geen uitstel, want de btw moet nog altijd betaald zijn op de twintigste van de maand.
We raden u aan de tolerantie te gebruiken, indien mogelijk. Het is beter dan niets. Maar een verlenging van de termijnen zou een veel betere oplossing zijn. We blijven hier voor ijveren!